Amfibieën en reptielen

Informatie over amfibieën en reptielen

Wij hebben ruime ervaring met de zogenaamde "eerstelijns zorg"  van reptielen en amfibieën. Mocht uw dier specialistische zorg nodig hebben, dan zorgen wij voor verwijzing naar de beste reptielenspecialisten. 

Bij deze dieren is het erg belangrijk te realiseren dat ze hier in een omgeving leven die per se niet hun normale leefomgeving is. Dit heeft consequenties. Doordat ze in Nederland veel minder zon krijgen dan in hun natuurlijke leefomgeving, kunnen ze bijvoorbeeld een tekort aan vitamine D ontwikkelen wat hun calciumhuishouding negatief beïnvloedt.  Naast huisvesting is de voeding een duidelijk punt van aandacht. Wanneer deze zaken niet optimaal geregeld zijn neemt de weerstand af en krijgen infecties een kans.

Er zijn een paar bijzonderheden die je als trotse bezitter van deze speciale dieren moet kennen. Ook op de site van het Landelijk Informatie Centrum Gezelschapsdieren staat nuttige informatie.

Vele afwijkingen bij reptielen komen voort uit een verkeerde huisvesting of verkeerde voeding. Daarom willen we de belangrijkste punten in voeding en huisvesting op deze site benoemen.

LET OP: Voor de veiligheid van ons personeel behandelen wij geen giftige dieren.

  • Huisvesting
  • UV-Verlichting
  • Verwarming
  • Voeding
  • Vitaminen en mineralen
  • Plantaardig voedsel

Huisvesting

Huisvesting

Bij huisvesting voor reptielen onderscheiden we eigenlijk vier typen terraria. Zo kun je een woestijn, tropisch, gematigd of moeras (paludarium) terrarium inrichten. Verschillen in deze terraria zijn onder andere temperatuur, lichtintensiteit, luchtvochtigheid en daglengte.

Elke type terrariumdier heeft een type terrarium nodig dat het dichtst bij hun natuurlijke leefomgeving staat.

Een woestijnterrarium of steppeterrarium kenmerkt zich door veel licht en is relatief droog. De nacht temperatuur kan in deze bakken vaak aanzienlijk lager zijn dan de dag temperatuur.

In een gematigd terrarium, ook wel Zuid-Europa terrarium, wordt ook rekening gehouden met de seizoenen.

Een tropisch terrarium of regenwoudterrarium kenmerkt zich door een weelderige plantengroei, hoge luchtvochtigheid en een min of meer constante temperatuur.

Een Paludarium is ook een tropisch regenwoud terrarium, maar met meer water. In deze bakken kunnen ook amfibieën gehuisvest worden of zelfs in combinatie met vissen gehouden worden.

UV-Verlichting

UV-Verlichting

Er is veel onderzoek gedaan naar het nut en de noodzaak van UV licht voor terrariumdieren. Er bestaan drie soorten Uv-straling: UV-A, UV-B en UV-C. De UV-C komt niet door de ozonlaag heen en is zeer gevaarlijk voor alle levende wezens.

UV-A

UV-A speelt een bijzondere rol bij reptielen. Ze kunnen namelijk UV-A zien, waardoor ze kleuren anders waarnemen dan de mens. Veel reptielen zijn afhankelijk van UV-A om soortgenoten, planten en insecten te herkennen aan hun unieke UV-A weerkaatsingspatroon. Zo vertonen reptielen die blootgesteld worden aan UV-A meer sociaal gedrag en natuurlijke activiteit. Ook zijn voortplantingsresultaten vaak beter.

UV-B

Veel dieren, waaronder veel reptielen, zijn afhankelijk van UV-B straling voor de aanmaak van vitamine D in de huid. Vitamine D is onder andere nodig voor de opnamen van calcium (kalk) uit voeding en de verwerking ervan in het lichaam. Calcium is op zijn beurt niet alleen nodig voor gezonde botten, maar ook voor het transport van signalen door zenuwen en voor samentrekking van de spieren. Een tekort aan UV-B straling kan leiden tot ernstige verzwakking en vervorming van botten en schild, waardoor het dier zich uiteindelijke nauwelijks meer kan voortbewegen en zelfs kan overlijden. Zeer veel verschillende symptomen kunnen samenhangen met een tekort aan vitamine D, en vitamine D kan door de meeste soorten niet via voeding of drinkwater worden opgenomen. Blootstelling aan UV-B straling is daardoor essentieel.

UV-B bij nacht actieve dieren

Er bestaat een wijdverspreide misvatting dat nacht actieve dieren geen UV-B straling nodig zouden hebben. Op het moment dat ze volop UV-B staling uit zonlicht zouden kunnen absorberen zitten ze weliswaar van nature verscholen, maar zij zijn ook korte perioden van de dag actief en nemen dan in de natuur wel UV-B op. Bij avond/nachtdieren die van nature niet of nauwelijks blootgesteld worden aan UV-B, is het belangrijk dat zij met de voeding voldoende vitamine D en calcium op kunnen nemen. Het is echter niet duidelijk of zij deze vitamine D kunnen opnemen uit de voeding. Wees erg voorzichtig met het toevoegen van extra vitamine D aan de voeding. Dit leidt namelijk mogelijk tot overdosering, met ernstige medische gevolgen. Bij gebruik van een UV-B Lamp bestaat nooit het risico op een te hoog vitamine D gehalte.

Van amfibieën is bekend dat zij erg gevoelig zijn voor de schadelijke effecten van UV licht, vooral in het larve stadium. Daarom is bij amfibieën gebruik van een vitamine- en mineralenpoeder in plaats van een continu brandende UV lamp juist wel aan te bevelen, maar ook bij deze diergroep is het kort durend aanbieden van een UV-B straling zeer verstandig.

Bij de dag actieve dieren maken we onderscheid tussen dieren die hele, gewervelde prooi eten en de dieren die insecten en planten eten.

Vele slangensoorten zijn dag actieve dieren die hele prooidieren eten. Als deze prooidieren goed doorvoed zijn en niet te lang bevroren geweest, bevatten deze prooidieren voldoende vitamine D en is een UV-B lamp niet altijd nodig. Om de reptielen in deze categorie van UV-A te voorzien is een UV lamp met een geringe UV opbrengst voldoende. Een UV-B lamp zorgt echter wel voor hogere concentraties vitamine D in het bloed, en zoals eerder vermeld kan er geen overdosis vitamine D vrijkomen bij het gebruik van een UV-B lamp. Dit is voor deze groep dieren dus wel aan te raden.

Bij dag actieve dieren die vooral insecten en groente eten zoals land- en waterschildpadden, vele hagedissen en leguanen, is het hebben van een goede UV-B lamp essentieel. De voor hen geschikte voeding bevat van nature te weinig vitamine D. Ook kunnen deze dieren de vitamine D uit de voeding slecht opnemen.

Let bij aanschaf van een UV lamp goed op de levensduur van de lamp. De levensduur van een UV lamp varieert van enkele maanden tot een jaar. Ze blijven wel licht geven maar de hoeveelheid UV straling die ze afgeven neemt drastisch af na verloop van tijd. De meeste UV lampen moeten om het halfjaar vervangen worden.

Verwarming

Verwarming

De verwarming van het terrarium kan plaatsvinden van opzij met behulp van warmtematjes of verwarmingskabels en van bovenaf door middel van verlichting, eventueel aangevuld met warmtelampen. Verwarming van bovenaf is het meest natuurlijk en verdient daarom de voorkeur. Als gekozen wordt voor verwarming van opzij moet ook altijd een warmtebron van bovenaf beschikbaar zijn zodat het dier kan “zonnebaden”. Verwarming van onderaf moet worden afgeraden omdat deze onnatuurlijk is en tot gezondheidsklachten kan leiden. Bovendien graven veel dieren die verkoeling zoeken zich vaak in.

Voeding

Voeding

Ook bij de reptielen onderscheiden we herbivoren, omnivoren en carnivoren. Voedingsadvies voor reptielen is dus heel divers: elke groep heeft zijn eigen regels en uitzonderingen. Over het algemeen kun je zeggen dat met name de kwaliteit van het voedsel een zeer belangrijke rol speelt. Ook afwisseling kan veel problemen met tekorten en overschotten helpen voorkomen.

Gewervelde voedseldieren vormen in principe een zeer compleet voedsel dat niet verrijkt hoeft te worden, mits de voedseldieren levend gevoerd worden en zelf in goede conditie zijn. Voedseldieren uit de vriezer verliezen snel voedingswaarde naarmate ze langer bevroren zijn.

Vlees zonder bot of honden- en kattenvoer wordt door veel omnivore terrariumdieren graag gegeten. Een overmaat aan dierlijk voedsel kan problemen geven, want het bevat vaak veel vitamine A. Laat dit voer dan ook niet meer dan 15% van het totale menu uitmaken. Voer weinig orgaanvlees, want dit bevat veel fosfor en eiwit en nauwelijks vezels. Het voeren van rauw pluimvee wordt afgeraden in verband met een salmonella bacterie waar reptielen ook erg gevoelig voor zijn.

Vitaminen en mineralen

Vitaminen en mineralen

Het natuurlijke voedsel van terrariumdieren is veel gevarieerder en rijker aan voedingsstoffen dan de gekweekte voedseldieren die ze van ons vaak krijgen. Daarbij komt nog dat voedseldieren veelal dood gevoerd worden en langere tijd in de vriezer bewaard worden. Dit komt de kwaliteit niet ten goede. Daarom moeten altijd vitaminen en mineralen toegevoegd worden. Vooral de verhouding calcium (Ca) en fosfor (P) is van belang. Gewervelde dieren, stukjes sepia, vogel grit en eierschalen zijn voor vleeseters(carnivoren) goede calcium bronnen. Insecten bevatten in verhouding met fosfor te weinig calcium. De verhouding is 1:3 tot 1:15, terwijl veel terrariumdieren een verhouding 2:1 nodig hebben. Dit dient dus met een calcium preparaat gecorrigeerd te worden.

Vitaminen

De vet-oplosbare vitaminen A,D,E en K worden in de lever opgeslagen en kunnen over gedoseerd worden. Een overschot aan de wateroplosbare vitaminen B,C en H wordt via de urine uitgescheiden.

Vitamine A: zit in dierlijke vetten (lever) en als pro-vitamine in caroteen. Tekorten kunnen huid- en oogproblemen geven. Bij overdosering wordt vitamine D3 onderdrukt, wat de calciumhuishouding beïnvloedt.

Vitamine B: zit in gist, vlees en peulvruchten. Een tekort geeft problemen met de huid en de spijsvertering.

Vitamine B1: heeft een belangrijke functie in de werking van het zenuwstelsel. Veel vissoorten bevatten een stof die vitamine B1 afbreekt. Hierdoor hebben visetende reptielen nogal eens een tekort aan vitamine B1.

Vitamine D3: de belangrijkste vitamine voor een terrariumhouder. Vitamine D is nodig bij de calcium opname. Een tekort geeft dezelfde verschijnselen als een calciumtekort. Vitamine D door middel van UV licht kan nooit over gedoseerd worden. Dit is vele malen effectiever dan het toevoegen van vitamine D aan de voeding, dat blijft natte vinger werk.

Vitamine E: is belangrijk voor de vruchtbaarheid en helpt de functie van een aantal andere vitaminen. Een tekort geeft vaak slechte kweekresultaten en jongen die moeilijk uit het ei komen.

Vitamine H(biotine of vitamine B4): is nodig bij de stofwisseling. Gebrek aan biotine geeft een schilferige huid, spierverzwakking en een vertraagde groei. Onbevruchte rauwe eieren bevatten een stof die biotine afbreekt. Voer daarom bevruchte of gekookte eieren.

Plantaardig voedsel

Plantaardig voedsel

Was alle bladgroenten en fruit goed, snijd het fijn en mix het door elkaar. Voer het in een schaal en zet deze op een schone ondergrond, zonder strooisel. Bijvoorbeeld op een stuk zeil of een grote platte steen. Zo voorkom je dat slordige eters veel bodemsubstraat opeten en verstopt raken.

Let bij het voeren van groente en fruit op de volgende punten:

Calcium-fosforverhouding. Kies bij voorkeur groenten met een hoger percentage calcium. Indien u groenten voert met een hoog fosfor (P) gehalte kan dat gecorrigeerd worden met multivitaminen- en mineraalpreparaten.

Hoog vezelgehalte zorgt voor goede spijsvertering.

Hoog eiwitgehalte is erg belangrijk bij (hoofdzakelijk) vegetarische dieren (leguaan en landschildpadden), Zeker voor jonge dieren en dragende vrouwtjes. Ook tofoe kan goed als eiwitrijk voedsel gevoerd worden.

Vitaminen. Vitamine C zit veel in verse vruchten, Vitamine A in wortelen en Vitamine D in taugé.

Variatie. De ene groente is de andere niet. Zelfs de schadelijke stoffen die in veel planten zitten kunnen door de dieren zelf gecompenseerd worden als ze veel variatie in de voeding krijgen. Voer dus zo gevarieerd mogelijk en probeer gerust een nieuwe vrucht , groente of weideplant.

Oxaalzuur. Dit bindt calcium waardoor het in het lichaam niet meer gebruikt kan worden, ook veroorzaakt het problemen met de bloedsomloop. Voer dus met mate en het liefst niet bij jonge dieren. Rabarber, spinazie, peterselie, postelein, wortelen en broccoli bevatten veel oxaalzuur.

Nitraat vermindert het zuurstoftransport in het bloed. Dit kan lijden tot spierkrampen. Te hoge concentraties zitten in smeerwortel en spinazie.

Tannine is gevaarlijk. Voer daarom nooit erwten en tuinbonen. Ook in avocado zit een gifstof.

Cyanide kan problemen met de keelzak geven bij bv schildpadden. Voer daarom niet te veel kool.

Verzamel geen voeding voor uw reptielen langs drukke wegen.

Indien u interesse heeft in een uitgewerkte lijst welke groeten en fruit geschikt zijn voor uw reptielen, stuur dan een mail naar info@dierenkliniekvelp.nl.

Terug naar dieren